Kinderen willen fysiek bewegen, buiten zijn en spelen veel liever dan achter een bureau of tafel in gespek te gaan. Voldoende beweging is ook een essentieel onderdeel van een goede gezondheid. En onderzoek heeft aangetoond dat je beter leert en beter onthoudt als je tijdens het leren beweegt. Daarom zet de kindercoach tijdens alle sessies bewegend leren in als methodiek. Op deze manier wordt een begeleidingssessie van 60 minuten een actieve en leerzame manier van het vergoten van de vaardigheden van het kind.
Enkele voorbeelden van het inzetten van bewegend leren:
- Emotieregulatie > Kaarten met de verschillende emoties erop worden door de ruimte verstopt. Het coachkind mag op zoek gaan naar de verschillende kaarten. Bij het vinden van een kaart wordt de emotie besproken en toegelicht door de kindercoach. Variant op het spel is om het kind 10 kaarten te laten verstoppen en bij het vinden van een kaart door de kindercoach wordt besproken hoe deze emoties eruit ziet en wanneer je hem gebruikt.
- Didactisch > De kindercoach ondersteunt kinderen op rekengebied (ook op school) en zet gaat met de kinderen (met in de hand 5 dobbelstenen en stoepkrijt) naar buiten. De kinderen gooien met de dobbelstenen en een opdracht bepaald wat ze met de gegooide cijfers mogen doen. Dit wordt afgestemd op het leerdoel van het coachkind.
- Tijdens een POVO (van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs) traject op een basisschool neemt de kindercoach de leerlingen mee naar buiten. Er worden 2 groepen gemaakt die voor elkaar een korte opvoering gaan houden waarbij ze zonder te praten en d.m.v. lichaamshoudingen en bewegingen iets aan elkaar duidelijk moeten maken. Ze leren hierbij om te overleggen, zijn aan het bewegen en leren om hun emoties en situaties uit te drukken zonder woorden.


